Graubünden

Graubünden

De wereld aan je voeten winterwandelen in graubünden

Waar de winters in de Alpen de afgelopen jaren steeds vaker te warm zijn en sneeuw niet altijd een garantie meer is, blijft één activiteit fier overeind: wandelen. En dat is juist in dit seizoen speciaal.

 

Steeds vaker kijken sneeuwliefhebbers angstvallig naar de condities in menig skigebied. Maar voor wie de drukte van het skitoerisme wil mijden, het simpel houdt en kiest voor een andere winterse activiteit, ligt er een wereld aan je voeten die altijd begaanbaar is. Wandelen in de winter biedt precies hetzelfde als wandelen in lente, herfst of zomer, maar dan nog nét een beetje extra. Meer rust, meer afgelegen plekken, en minder mensen om je heen. Ja, je moet er wat moeite voor doen, maar de beloning ligt steevast te wachten. Bij Berghaus Heimeli is dat een hut om door een ringetje te halen. Volledig gerenoveerd de afgelopen jaren, ontzettend luxueus voor de doorgewinterde wandelaar, maar nog steeds met een basis die zo kenmerkend voor op de berg is. Schoenen uit en sloffen aan bij binnenkomst, anders loop je de hele hut nat en vies. Opwarmen aan de kachel en slapen onder een dikke deken, want verwarming in de kamers is er niet. Als het écht koud is, ligt er een kruik klaar, of een pittenzak die opwarmt in een lade van de kachel. En alle comfort is zelf verdiend. De enige manier om hier te komen is zelf naar boven lopen. De weg naar Heimeli is niet eens heel lang, iets meer dan vijf kilometer. Maar het gemiddelde stijgingspercentage is tien procent en is er sneeuw gevallen, zijn de voetstappen wat zwaarder. De tocht voert eerst door het bos, dan langs een bevroren waterval en als het hoger gelegen landschap zich wat meer opent, loopt de weg omhoog naast de Sapünerbach, een klaterend bergbeekje met kraakhelder water. Net voor Heimeli verschijnt nog het gelijknamige dorpje Sapün. Een Walserdorf, met huizen in de stijl die kenmerkend is voor Wallis – een ander kanton van Zwitserland – omdat ze honderden jaren geleden zijn neergezet door bergvolk dat daar werd verjaagd en genoegen nam met minder begaanbaar land. Inmiddels is men ook uit Sapün weggetrokken, en is het plaatsje veranderd in een spookdorp. Geen huis is meer bewoond, overal is het leeg. Toch zien de houten gebouwen er stuk voor stuk puntgaaf uit, op het oog in precies dezelfde staat zoals ze ooit zeer vakkundig moeten zijn neergezet. Alsof de inwoners eeuwen geleden in alle haast moesten vluchten voor een sneeuwstorm of lawine en de tijd toen maar bevroren is.

Van Heimeli naar Sulzfluh

Het leven op de berg is hard. Mooi, maar hard. Je moet vooruitdenken en overal op voorbereid zijn. ’s Ochtends als eerste de kachel aan, wil je niet de rest van de dag in je winterjas binnen zitten. Zorg je in de zomer niet voor een gedegen houtvoorraad, dan merk je dat in de winter op een gegeven moment vanzelf. Niets is vanzelfsprekend in ijler wordende lucht. Gabriella, eigenaar en gastvrouw van Berghaus Heimeli: “Toen mijn man en ik deze plek zes jaar geleden kochten, kregen we ook de verantwoordelijkheid voor de weg hiernaartoe erbij. Die moeten wij in de winter begaanbaar houden. Doen we dat niet, dan kan er niet eens iemand omhoog. Dat geeft een speciaal gevoel. Alsof dit ons dal is. En in de winter geldt: omdat je hier uitsluitend naartoe kunt wandelen, komen er alleen mensen die hier graag willen zijn.” De beloning? Kijk om je heen. ‘Heimeli ist ein Traum’. Deze berghut is nostalgie. Het landschap is eindeloos, de stilte weldadig. Voor het personeel redenen genoeg om hier te willen werken. Een winterseizoen lang op de berg wonen, hard werken in de weekenden en je overgeven aan de bergen op je vrije momenten. De chef kookt met lokale producten, en zelfs de boekhouder vindt het hierboven zo mooi dat hij twee dagen in de week op de berg is om een weekvoorraad aan vers brood te bakken. De afleiding van een gejaagd leven in het dal wordt bewust geparkeerd. En zo is het niet alleen in Heimeli. Twee dalen verderop ligt een totaal andere berghut, maar het recept is nagenoeg hetzelfde. Berghaus Sulzfluh, aan de voet van het gelijknamige rotsmassief dat een kilometer hoger de lucht in steekt, is het eindpunt van een wandeling vol wintermagie. Heb je toerski’s mee, dan kun je er vanaf Heimeli in een paar uur naartoe, omhoog en omlaag, omhoog en weer omlaag. Maar de wandelaar wacht een andere route. Eerst de slee naar beneden, in Langwies een treinrit met de beroemde Rhätische Bahn. Een knalrood treintje dat zich een weg door de bergen slingert, een tunnel door, en ander dal in. Nog een busrit van een half uur omhoog naar Sankt Antönien en van daaruit opnieuw vol goede moed het eind van de wereld tegemoet. De bewolking van de dag ervoor heeft plaatsgemaakt voor een hemelsblauwe lucht. De zon brandt een laag kleding zo de rugzak in en sneeuwkristallen glinsteren in het licht. Eenmaal boven bij de berghut wacht hetzelfde ritme als de dag ervoor. Schoenen uit, een stevige maaltijd, een simpele maar comfortabele kamer en een zonsondergang om bij weg te dromen. Voor het avondeten worden alle gasten aan één tafel gezet. Dat zijn vanavond drie vriendinnen uit Zürich en een skiër uit Mьnchen. Want Sulzfluh is niet alleen geschikt om naartoe te wandelen, eenmaal boven is het een paradijs voor de offpiste skiлr of snowboarder. De hut ligt in een soort kom onder verschillende bergtoppen. Welke kant je ook op wil, overal ligt verse sneeuw te wachten. Maar ook daar moet voor gewerkt worden. Eerst omhoog lopen, dan naar beneden skiлn. En dat de hele dag door. Daar komt geen lift of kabelbaan bij kijken. “Zo hoog op de berg wonen, betekent dat je moet accepteren dat niet alles altijd gaat zoals je wil”, vertelt manager en gastvrouw Simona van Berghaus Sulzfluh. Ze startte zo’n zes maanden geleden met deze baan. Als kind van de bergen, maar dan een dal verderop, wist ze waar ze aan begon. “Je leeft hier in kleine gemeenschappen, mensen zijn op zichzelf, maar kijken net even wat meer naar elkaar om. Laten elkaar weten hoe de weg is als het net heeft gesneeuwd, of waarschuwen juist als er slecht weer op komst is en je nog iets bij de winkel in het dal moet hebben.” En ook voor Sulzfluh geldt: deze plek kun je in de winter alleen wandelend bereiken. Simona: “De bergen zijn mooi in ieder seizoen, maar de winter vind ik nog net wat specialer. Je bent meer op jezelf, het is stiller. Dat brengt een bepaald type gast met zich mee. In de zomer kun je hier met de auto voorrijden om je bagage af te leveren, maar de parkeerplaats is honderd meter lager. Dan hebben we weleens mensen die boos zijn dat ze niet voor de deur kunnen parkeren. In de winter is iedereen gelijk. En iedereen is op dezelfde manier bovengekomen. Daarom zetten we gasten ook aan dezelfde tafel. Je raakt met elkaar aan de praat, deelt ervaringen of speelt nog een spelletje na het eten. Dat geeft een heel huiselijke sfeer.”

Drieduizenders

Als er één parallel is tussen wonen in de bergen en erdoorheen wandelen, dan is het wel dat je voorbereid moet zijn. De juiste kleding mee, omdat het weer maar zo kan omslaan. Zorgen dat je niet zonder eten of drinken komt te zitten. Het is een activiteit van de lange adem, maar een die je continu laat zien waar je het voor doet. Buiten zijn, de natuur om je heen, omgeven door bomen die tot in de hemel reiken en bergtoppen ver daarboven. Het monotone stappen in de sneeuw zorgt voor een bepaalde trance. Zeker vandaag. Het zicht op de Sulzfluh is ingeruild voor de nodige mystiek in Unterengadin. De zon is ver te zoeken, de wereld bestaat uit slechts twee tinten waar flarden mist en bewolking doorheen trekken. Zwart en wit, licht en donker. Vanuit Scuol voert een ruim twee en een half uur durende route naar Val S-Charl. Een piepklein dorp met een handvol huizen, de meesten leeg in de winter. Over een besneeuwde bosweg die langs het nationale park scheert. Weg van de bewoonde wereld. Bereik van telefoon is op sommige stukken onmogelijk, de rivier Clemgia dient als kompas. Auto’s komen hier al lang niet meer, alleen de paardenslee die gasten op verzoek weer terug naar Scuol brengt, passeert met luid geklingel. Bergtoppen verhullen zich achter een grijs wolkendek. Eenmaal bij Gasthaus Mayor aangekomen, blijkt de sauna stuk. Het deert weinig. De maaltijd smaakt, het bed ligt lekker. En bij het opstaan volgt opnieuw een beloning. Zonder wolkendek pronken een paar drieduizenders aan de hemel, de toppen al verlicht door de zon: Piz Mingèr, Piz da la Crappa. Daaronder het bos, de rivier en de weg naar het dorp. De sporen van gister alweer uitgewist door een nieuwe laag sneeuw.

Ontdek de charme van Adelboden

In Berner Oberland ligt Adelboden, een van de makkelijkst bereikbare skigebieden vanuit Vlaanderen. Vanaf Brussel rijd je in iets meer...
Lees meer

Historische luxehotels

Als de muren van deze weelderige luxehotels konden spreken, dan zouden ze onvermoeibaar vertellen over hun glorieuze verleden. In de...
Lees meer

De mentelity games

Van 17 tot 23 maart 2024 worden in het Zwitserse Saas-Grund voor de vierde keer de Mentelity Games gehouden. Een...
Lees meer

Wie het schoentje past …

Deze schoen past. Deze schoen past perfect. Deze schoen past jou perfect. Deze schoen past enkel jou perfect. Deze schoen...
Lees meer

Met de wagen op wintersport

Door de sneeuw rijden is iets waar we in de Lage Landen niet echt aan gewend zijn. Bij de minste...
Lees meer